Dark Mode On / Off

Appelscha en omgeving

Appelscha | De diaconie van Nijeberkoop had het goed met de armen voor.

De Diakonievene, een natuurgebied bij Nijeberkoop, bestaat uit een aantal mooi gelegen plassen die met elkaar in verbinding staan. Het gaat om de overblijfselen van een pingo-ruïne met een beboste stuifwal en kleine stukjes heide. Het gebied is 44 hectare groot. In de Diakonievene, aan Egypte boven Oldeberkoop, is wandelen op de paden toegestaan. Er is een gemarkeerde route uitgezet, gecombineerd met een wandeling door de Delleboersterheide.

Herinnering aan de diaconie

De diaconie van Nijeberkoop had het goed met de armen voor. De kerkelijke armenzorg vond dat de plaatselijke bevolking ’s winters geen kou moest lijden. Uit de Diakonievene werd daar-om turf gegraven. Wat er van deze vervening is overgebleven, zijn de restanten van dat graafwerk in een grote pingo-ruïne. Er omheen ligt een stuifwal met bomen, die de omgeving een heuvelachtige aanzien geeft.

It Fryske Gea, dat in 1953 eigenaar werd van het gebied, richt het beheer vooral op een spontane ontwikkeling die wordt bijgestuurd door begrazing. De plassen zijn helemaal afhankelijk van regenwater. ’s Winters kan het peil daardoor flink hoog zijn. Naast de bestaande Diakonievene is een stuk landbouwgrond onder handen genomen. De voedselrijke bovenlaag is afgegraven en het oorspronkelijke reliëf is hersteld. Er zijn plasjes gegraven, waarin het water, net als in de slenken, blijft staan.

In het gebied zorgt vleesvee, een aantal vriendelijk ogende Galloway’s van een particuliere veehouder uit de buurt, voor de begrazing. Het geheel van plassen en heide oefent een geweldige aantrekkingskracht uit op adders. Ringslang, levendbarende hagedis, gewone pad, groene- en bruine kikker en heikikker zijn andere bewoners van dit gebied. Dassen, die jaren geleden in deze omgeving zijn uitgezet, laten zich geregeld in de Diakonievene zien. Ook de vos vindt hier een leefgebied.

Op de plassen heeft een kolonie kokmeeuwen een broedplaats gevonden. Deze vogels hebben het hier een tijdje laten afweten, maar ze zijn weer terug. Dodaars, geoorde fuut en kuifeend houden de meeuwen in de broedtijd gezelschap. Door de aanwezigheid van de kokmeeuwen wordt het water bemest. Dat heeft zijn invloed op de vegetatie. Aan de oevers groeit pitrus en in het water komt watervorkje voor.

In een nog jong veentje in het gebied groeien veenpluis en eenjarig wollegras. Hier en daar kruipt de kleine veenbes over het natte veenmos. Half in de schaduw, langs de bospaadjes, staat hengel, een in Fryslân weinig voorkomende halfparasiet.

Rond de plassen staat bos, met vooral eiken en mooie grove dennen. Verder komen in dit bos wilde lijsterbes, sporkehout en hulst voor. Langs de randen staat hier en daar een Amerikaans krentenboompje.

Van de roofvogels nestelen hier de sperwer, de havik en de buizerd. Bekende bosbewoners als de kleine bonte specht, de glanskop, de kuifmees en de wielewaal kiezen de Diakonievene als hun broedgebied. Net als de geelgors, een bijzondere bewoner. In de heideveldjes broedt de wintertaling.

Bron: It Fryske Gea