Een zwakke plek of opening in de buikwand heeft meestal een liesbreuk tot gevolg. Dit kan een aangeboren afwijking zijn maar het kan ook in de loop der jaren zijn ontstaan door uittrekking van de buikwand. Vaak is dan de oorzaak, zwaar tillen, of een toename van het lichaamsgewicht. Een liesbreuk zal nooit vanzelf overgaan en in de meeste gevallen is een operatie dan ook noodzakelijk. De huisarts of de chirurg kan een liesbreuk gemakkelijk vaststellen. Hiervoor zijn geen ingewikkelde onderzoeken nodig.
Tegenwoordig wordt, indien de omstandigheden dit toelaten, een liesbreuk uitgevoerd in dagbehandeling. Na een gesprek met een anesthesist wordt besproken of dit onder plaatselijke verdoving of algehele verdoving zal plaatsvinden.
De chirurg zal beslissen of de operatie middels een kijkoperatie of volgens de klassieke methode zal plaatsvinden. Bij de klassieke methode zal hij ter hoogte van de lies een snee maken van ongeveer 8 centimeter. Om de liesbreuk te repareren legt hij op de zwakke plek in de buikwand, een kunststof matje en daarna wordt de wond gesloten.
Na de operatie en de eerstvolgende dagen erop kan zich wat wondpijn voordoen. Voor de operatie en erna, worden hiervoor pijnstillers meegegeven. Ook kan een zwelling of bloeduitstorting in het operatiegebied voorkomen. Dit zal na enkele weken langzaamaan afnemen. Na de operatie zal de patiënt een tijdje rustig aan moeten doen en zeker geen zwaar werk moeten verrichten of gaan tillen.